“als dingen [bijv. een spiegel] die vrij zijn van intenties onpartijdig zijn en een helder beeld geven, pas dan het volgende toe op wie wel intenties heeft:
Wrijf hem fijn door middel van het Niets,
maak hem transparant door middel van de Leegte,
dompel hem onder in het Onhoorbare en het Onzichtbare,
zodat hij niet weet waarheen hij zich beweegt.
Volgens mij zal hij in zijn onbegrensdheid de metgezel worden van hemel en aarde; omspoeld door lichtgevende energie zal hij onvermoeibaar zijn. Niets op de wereld zal in staat zijn met hem te wedijveren.”
Wunengzi
Jan de Meyer de vertaler van ‘Wunengzi’ of ‘Nietskunner’ – een taoïstisch boek uit de negende eeuw, licht bovenstaand fragment als volgt toe:
- de term wuxin of ‘vrij zijn van intenties’ komt ook veel voor in het zenboeddhisme. Wuxin komt qua betekenis dicht bij wuwei wat ‘niet-doelgericht handelen’ inhoudt.
- over de Leegte geeft hij als voorbeeld dat alle componenten waaruit een mens bestaat al aanwezig zijn voor de conceptie van een mens heeft plaatsgevonden: voor onze conceptie zijn wij nog ‘leeg.’ Op dat moment is er nog sprake van een schier oneindige combinatie van mogelijkheden, alles ligt nog open. Iedere situatie waarin we ‘de Leegte belichamen,’ of onbevangen tegemoet treden geeft ons de grootste hoeveelheid mogelijkheden. Zo geven we ons de kans om onze ‘spontane natuur zich te laten manifesteren.’
- Een wijze wenst niet te wedijveren, dus zal niemand met een wijs persoon kunnen wedijveren.
Uit: Wunengzi – Nietskunner, vertaald en toegelicht door Jan de Meyer, Augustus, Amsterdam, 2011;p.78-81.