oordelen

Gepubliceerdop nov 23, 2017

Elk van de tienduizend dingen heeft van nature zijn eigen waardevolle functie, en functioneert op natuurlijke wijze met betrekking tot alle andere dingen. Het alledaagse bestaan hoort bij wat onpeilbaar is, zoals een deksel past op een pan. Het ondoorgrondelijke harmonieert met het alledaagse, zoals twee evenwijdige pijlen samen komen aan de einder.

Deze woorden wijzen naar de Grote Werkelijkheid. Oordeel niet. Als je de Weg niet ziet, zie je die ook niet als je hem gaat. Als je de Weg gaat, is hij noch nabij, noch veraf. Als je de Weg uit het oog verliest, zie je meteen bergen en rivieren die in de weg staan. Vol respect zeg ik tot hen die verlicht willen worden: of het nu overdag is of ’s nachts, verspil geen tijd!

Sekito Kisen

Ton Lathouwers zegt over dit fragment uit de Sandokai van Sekito Kisen: “Het boeddhisme waarschuwt er ons net als het christendom voortdurend voor: ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.’ Die woorden lijken te verwijzen naar een strenge beoordeling achteraf van … God … Maar de Griekse vertaling legt het veel dichter bij … de actuele mens: ‘Oordeelt niet, opdat gij uzelf niet oordeelt.’ staat er letterlijk.
In de staf die je breekt over een ander veroordeel je jezelf. Want je schept meteen al oordelend een structuur, een bepaling, een coördinatenstelsel dat uiteindelijk ook jou vangt. ‘Oordeel niet’ betekent evenwel geen passiviteit, geen milde sereniteit van ‘alles’ is gelijk. Het betekent precies luisteren naar de stem van je hart en daarnaar handelen. Niet de van buitenaf opgelegde regels waaraan wij ons grif en graag overgeven zijn meer bepalend, maar de stem van binnenin. … Het gebeurt niet in het luchtledige, niet vrijblijvend, maar hier en nu, middenin de wereld met haar schoonheid en haar problemen. Waar het alledaagse en ondoorgrondelijke elkaar met een tijdloze intimiteit raken als een pan haar deksel.”

Volledige tekst Sandokai:

Uit: Meer dan een mens kan doen, Ton Lathouwers, Asoka, Nieuwerkerk a/d IJssel, 2005, p.70-71.
Afbeelding: La pointe de l’oeil, Geneviève Asse, 2002.
Onderstaande tekst: mahakarunachan.nl

De identiteit van veelheid en eenheid

T’sou-fung-ch’i van Shih-t’ou His Ch’ien (Chin.) / SANDOKAI van Sekito Kisen (Jap.)

* gate, gate paragate, parasamgate bodhi bodhi svaha

Het wezen van de grote wijze uit India werd van hart tot hart overgedragen van Oost naar West. Mensen zijn helder of verward, maar de Weg kent geen zuidelijke of noordelijke leraar. De geheime bron is klaar en doorschijnend. Haar vertakkingen zijn duister en stromen overal. Aan het relatieve gehecht zijn is illusie. Het zien van het absolute is nog geen verlichting.

*

Al het subjectieve en al het objectieve zijn tegelijkertijd wederzijds verbonden en volkomen zelfstandig. Oneindig verbonden en vrij bewegend, blijven ze toch op hun eigen plaats. Vorm verdeelt de eenheid. Geluid geeft aanleiding tot aangename en onaangename gevoelens. In duisternis zijn beter en slechter niet te onderscheiden. In helderheid is het zuivere en onzuivere duidelijk te zien.

*

De vier elementen hernemen ongedwongen hun natuur, zoals een kind kan vertrouwen op zijn moeder. Vuur is warm, water is nat, de aarde hard. Ogen zien, oren horen, de neus ruikt, de tong proeft. Alle zijn zelfstandig, maar de verschillende bladeren vinden hun oorsprong in dezelfde wortel.

*

Oorzaak en gevolg komen voort uit dezelfde bron. Hoog en laag worden relatief gebruikt. In feite is er duisternis in helderheid, maar je moet de duisternis niet willen ontmoeten. Er is helderheid in duisternis, maar zoek niet naar die helderheid. Duisternis en helderheid horen bij elkaar, zoals de linker- en rechtervoet bij het lopen.

*

Elk van de tienduizend dingen heeft van nature zijn eigen waardevolle functie, en functioneert op natuurlijke wijze met betrekking tot alle andere dingen. Het alledaagse bestaan hoort bij wat onpeilbaar is, zoals een deksel past op een pan. Het ondoorgrondelijke harmonieert met het alledaagse, zoals twee evenwijdige pijlen samen komen aan de einder.

*

Deze woorden wijzen naar de Grote Werkelijkheid.
Oordeel niet.
Als je de Weg niet ziet, zie je die ook niet als je hem gaat. Als je de Weg gaat, is hij noch nabij, noch veraf. Als je de Weg uit het oog verliest, zie je meteen bergen en rivieren die in de weg staan. Vol respect zeg ik tot hen die verlicht willen worden: of het nu overdag is of ’s nachts, verspil geen tijd!

*

# # # # # #