Toen het weer toen natuurlijk tòch zacht werd, en overal
winterbelletjes en lenteklokjes begonnen te groeien vond
de vogel dat eigenlijk niet ongewoon. Hij vond helemaal
niets en hij was bij voorbeeld ook helemaal niet dankbaar
maar hij begon wel erg hard & veel te zingen; en iedere dag
stond hij een paar minuten eerder op.
Fritzi Harmsen van Beek
Uit: In goed en kwaad – verzameld werk, fragment uit ‘Gewone Piet en andere Piet’, F. Harmsen van Beek, de Bezige Bij, Amsterdam, 2012.