“Schat het leven niet te hoog. Schat het niet hoog. Maar beschouw het – gij, voor wien ik schrijf, kùnt dat: gij behoort onder de bevoorrechten – als een zomerdag, en niet meer. Als een lenteavond… Is het meer? Moet het leven ons meer zijn dan het een bloem of een vlinder is, of een vogel in de lucht, een vischje in het water? Waarom kunt ge u niet laten leven als zij zich leven laten. Gij zijt waarlijk niet veel meer… in het Leven. Afmetingen zijn optiesch bedrog. Vischje en vogel lijden en leven als gij. Als de zon niet schijnt in lucht of water, lijden zij even veel als gij om de dingen uwer teedere, poëtische, litteraire ziel.
[…]
Het is de moeite waard, maar wij moeten leeren het niet te overschatten. Wij moeten het niet meer schatten – wij, artistieke, vage, poëtische, teedere zielen, die niet de ambitie hebben minister te worden of gouverneur-generaal van Indië – wij, bevoorrechten – dan het vischje en de vogel en de vlinder en de bloem den lente-avond, den zomerdag schatten.
Wij willen te veel zelve leven; wij menschen, wij teedere, vage zielen, wij làten ons niet genoeg leven…
De goden bliezen ons in het leven, met onverschillige ademen: zij dachten misschien aan iets anders, terwijl zij ons bliezen…
Laten wij niet meer willen zijn dan pluimpjes… Vindt ge u zelve zoo veel gewichtiger dan een pluimpje? Ik mij niet. Ik vind mij een pluimpje, en ik ben tevreden. Want een pluimpje kan iets heel moois, luchtigs, liefs, aardigs en vroolijks en levenslustigs zijn: een pluimpje kan schoonheid zijn, en schoonheid moet ons, teedere zusterzielen, troosten en sterken; wij moeten zélve schoonheid zijn en een pluimpje is heel vaak schoonheid. Een pluimpje is donzig en zilverig, glazig en glanzig, etheriesch en luchtig; op ieder vlaagje trilt het pluimpje en wiekt en wijkt; een pluimpje is vogel en vlinder en bloem en ster: een pluimpje is pràchtig in een zonnestraal. Zelfs zoo wij niet meer dan een stofje waren, zoû ik u zeggen, dat wij schoonheid waren in een zonnestraal, en ik zeg u, dat wij pluimpjes zijn, en dat wij pluimpjes moeten zijn…” – Louis Couperus’ Korte Arabesken – dbnl.org
Uit: Couperus Verhalen, samengesteld door dr. Catharina Ypes, Meulenhof, Amsterdam.
Afbeelding: A Girl with the Dandelion, Toyen