“Schat het leven niet te hoog. Schat het niet hoog. Maar beschouw het – gij, voor wien ik schrijf, kùnt dat: gij behoort onder de bevoorrechten – als een zomerdag, en niet meer. Als een lenteavond… Is het meer? Moet het leven ons meer zijn dan het een bloem of een vlinder is, of een vogel in de lucht, een vischje in het water? Waarom kunt ge u niet laten leven als zij zich leven laten. Gij zijt waarlijk niet veel meer… in het Leven. Afmetingen zijn optiesch bedrog. Vischje en vogel lijden en leven als gij. Als de zon niet schijnt in lucht of water, lijden zij even veel als gij om de dingen uwer teedere, poëtische, litteraire ziel.