mis ik mijn trein,
maar om zulk blauw zonder gelijke
moet het zo zijn.
Treinen kan ik nog vaak betreden,
maar deze straling zal ik misschien
in al zijn innigheid na heden
bij leven niet meer zien.
Pierre Kemp
Gepubliceerdop okt 18, 2018
Pierre Kemp
Gepubliceerdop okt 18, 2018
Kind wat zit je de hele ochtend heerlijk in het stof
te spelen met een gebroken tak.
Ik lach om je spel met die kleine gebroken tak.
Ik ben druk aan het werk met mijn administratie
en doe het hele uur niets dan getallen optellen.
Misschien kijk je stilletjes en denk je:
“Wat een stom spel om je ochtend mee te bederven.”
Kind, de kunst om op te gaan in stokjes en modder-
kluiten ben ik allang vergeten.
Ik zoek kostbare speeltjes en verzamel stukken goud
en zilver.
Met wat jij vindt creëer je leuke spelletjes;
ik besteed mijn tijd èn mijn kracht aan dingen
die ik nooit kan krijgen.
In mijn wankele bootje probeer ik de zee van verlangen
over te steken, terwijl ik vergeet dat ook ik een
spel speel
Rabindranath Tagore
Gepubliceerdop okt 10, 2018
‘Natuurlijk,’ zei ik in mezelf, ‘is het ‘t makkelijkst hier op de landtong te wonen, een beetje te vissen, je in de zon bruin te laten branden, gezond en sterk te worden en goede boeken te lezen, alsof er niets aan de hand is en er op de wereld slechts vrede en welvaart heerst.’ … Om de een of andere reden schoot mij een vers van Polonski te binnen:
‘Wanneer de schrijver slechts een golf is en Rusland de oceaan, dan kan hij niet onbewogen blijven, wanneer er in de elementen beroering is ontstaan.’
… Als ik schrijver wilde worden, moest ik midden in de gebeurtenissen van het leven staan en mij niet terugtrekken in de stilte van de steppe en mij niet door de muziek van zelfs de allermooiste gedichten in slaap laten wiegen. … [Toen] stond mijn besluit om naar Moskou terug te keren … vast.
Gepubliceerdop okt 5, 2018
Wanneer gezegd wordt dat de mens fundamenteel goed is of naar het evenbeeld van God geschapen is, dan is dat niet zo maar een bewering, waar men het al of niet mee eens kan zijn, maar het is een oproep aan
In dat perspectief beleven we noch onszelf noch de medemens uitsluitend als object, object van onze verwachtingen en behoeften, maar als subject, een wezen waarin we, naast alle kortzichtigheid en hardheid, menselijkheid kunnen onderkennen. We beleven de ander dan zoveel mogelijk als eerste persoon, dat wil zeggen, zoals we onszelf beleven. Voor zover we de ander als subject kunnen beleven begint de scheiding tussen subject en object haar scherpte te verliezen. We zijn in staat ons in de ander in te leven. Een gevoel van verwantschap, van fundamentele verbondenheid begint de beleving van ons mensbeeld te kleuren. In de mate waarin we daartoe in staat zijn, zijn we in staat de naaste lief te hebben zoals onszelf. Concreet komt dit neer op een diepgaande verandering van onze levenshouding en ons mensbeeld. Volgens de boeddhistische traditie kan deze wijze van beleven zelfds uitgroeien tot het vermogen (siddhi) van telepatie.
In het contemplatieve leven blijft ons zelfonderzoek naar onze eigen menselijkheid dus niet staan bij onszelf: het leidt tot het vermogen en de bereidheid om ook de menselijkheid in de medemens te onderkennen. Dit is geen theoretische zaak, geen kwestie van goede voornemens om onszelf of anderen eens op een andere manier te bekijken. Er is meer voor nodig dan dat. Nodig is de beoefening van spirituele disciplines, die ons weer in contact brengen met onze eigen menselijkheid – waarin we soms zelfs nauwelijks meer in geloven. Vervolgens ook disciplines die ons de ogen openen voor de menselijkheid van anderen en die ons leren de ander te zien en te benaderen als onszelf: als een wezen, dat net als wij fundamenteel zachtmoedig en gevoelig is,al wordt dat wezen dan ook – wederom net als wijzelf – beheerst door blindheid, egocentrisme, agressie, levensangst en teleurstelling over de mensen, over zichzelf en mogelijk over het leven in het algemeen. Vrijwel alle contemplatieve tradities reiken dergelijke discplines aan.
Han F. de Wit
Gepubliceerdop okt 4, 2018
Twintig monniken en één non, die Eshun heette, hielden meditatie-oefeningen onder leiding van een zenmeester. Eshun zag er aardig uit, ondanks haar kaalgeschoren hoofd en haar eenvoudige kleren. Verscheidene monniken werden in het geheim verliefd op haar.
Eén van hen zond haar een liefdesbrief waarin hij met klem vroeg haar alleen te mogen ontmoeten.
Eshun antwoordde er niet op. De volgende dag hield de zenmeester een lezing voor de groep, en toen die afgelopen was, stond Eshun op. Ze richtte zich tot de schrijver van de brief en zei: ‘Als u werkelijk zoveel van me houdt, omhels me [dan] nú.’